De duikers zwommen vermoedelijk achter elkaar door het scheepswrak. Bij aankomst in het achterste gedeelte van het wrak raakten de duikers de weg kwijt. De oorzaak van dit oriëntatieverlies was mogelijk te wijten aan het slechte onderwaterzicht en het opgewoelde sediment in het wrak. De politie heeft geen technische gebreken geconstateerd aan de duikapparatuur.
Op het moment dat de duikers gedesoriënteerd raakten had een gidslijn hen kunnen helpen. Een gidslijn bestaat uit een haspel met daarop tientallen meters touw. Deze lijn bevestigt een duiker ergens buiten de ingang van het wrak, bijvoorbeeld aan de reling van het wrak, en duikt vervolgens het wrak in, de lijn van de haspel afdraaiend. Op het moment dat een duiker dan de gedesoriënteerd raakt, of niets meer kan zien door opgewoeld sediment, volgt de duiker zijn gidslijn terug naar het begin. Op deze manier is er altijd een verbinding naar buiten.
De twee mannen waren geoefende duikers en hebben aanvullende opleidingen gevolgd, waaronder die tot wrakduiker. Ook waren zij opgeleid tot duikinstructeur.
De twee mannen waren zaterdag 26 mei gaan duiken naar het scheepswrak en hadden dit gemeld bij de uitbater van een nabijgelegen duikschool. Toen zij in de avond nog steeds niet terug waren, sloeg de uitbater alarm. Hierop werd een ‘search-and-rescue(SAR)’ operatie opgestart onder leiding van de Kustwacht. De SAR-fase leverde geen resultaat op, waarop het Landelijk Team Onderwaterzoekingen (LTOZ) overging op zoeken en bergen. Op zondag heeft het LTOZ samen met duikers van de Koninklijke Marine het eerste stoffelijk overschot geborgen. Op maandag werd het lichaam van het tweede slachtoffer geborgen.